Oorfazanten

Focusgroep

Oorfazanten

Crossoptilon mantchuricum

Ringmaat:  15mm

Wetgeving: geen

Nederlands: Bruine oorfazant

Engels: Brown Eared-Pheasant

Frans: Hokki brun

Duits: Brauner Ohrfasan

Taxonomische status

Bijzonderheden

Orde: Galliformes

Familie: Phasianidae

Genus: Crossoptilon

 

Status in de natuur: KWETSBAAR  

Ondersoorten:  neen 

TSN: 176073

Verspreidingsgebied 

Recente studies hebben getoond dat de plaatselijke aantallen afhankelijk zijn van de hoogtes en de kwaliteit van hun habitat waar ze zich bevinden. Zo is in het reservaat van Pangquanguo, de grootste populatie te vinden op lage en middelhoge gelegen gebieden als in de bergen van Shan Dongling, Deze groep bevindt zich eerder op hoogtes van ongeveer 2000m. De soort past zich dan ook perfect aan de uitgebuite bossen, secundaire groei of kunstmatige plantages, toch blijkt dat de slagingspercentages van kweek en nakomelingen  veel lager is in deze menselijke aangepaste habitats en dat in de bossen hen niets verstoort en de kweek beter slaagt..

 

Beschrijving

Bij deze grote fazanten is de bovenkant van het hoofd bedekt met een zwarte fluwelen kap. Een brede witte band begint onderaan de kin tot ver boven de oren en steekt boven de kop uit. De witte band bestrijkt eveneens een klein deel van de nek. De huid rond de ogen is vuurrood. De hals is zwart met een paarse reflectie dat overgaat op de bruine rug en vleugels. Het onderste deel van de witte achterkant vormt een duidelijke overgang tussen de mantel, vleugels en staart. De staartbasis is grijs, de andere veren zijn donkerbruin. De jongeren zijn bruin gevlekt en bereiken hun volwassen verenkleed na vijf maanden. Beide sexen zijn identiek qua vederkleed, Mannelijke sporen zijn wel langer en rond van vorm, de vrouwelijke zijn kleiner en meer langwerpig. Sporen verschijnen bij jonge dieren rond de leeftijd van vier maanden.

 

Biotoop

De soort lijkt zich in gematigde bossen te vertoeven die vooral bestaan uit eikenbomen, coniferen enz. Het leefgebied strekt zich uit van in de bergen van Shanxi tot Beijing en in het noorden van Hebei tot het centrum van Shanxi. De meeste rapporten bevestigen dat ze veelvuldig voorkomen op hoogten tussen 1000 en 2600 meter, maar ze kunnen lokaal worden gevonden in sommige gebieden tussen 800 en 1700 meter. De keuze van de habitat varieert met de seizoenen. In het voorjaar, leven ze (en broeden), voornamelijk in gemengde naald- en loofbomen. In de zomer is er een grote diversiteit aan leefgebieden, hoewel de voorkeur vaak gaat naar naaldbossen of aan de rand van de bossen. In het najaar, maken zij een comeback in hun oorspronkelijke leefgebied. Gemengde bossen lijken de voorkeur te verkrijgen tijdens de tussenseizoenen. In de winter vormen de bruinoren grote zwermen van enkele tientallen individuen, soms meer dan honderd en zakken ze af tot op meer gematigde hoogten waar ze zich in de bossen van coniferen en heesters bevinden gelegen op de zuidelijke hellingen en blootgesteld aan de zon zodat ze er kunnen genieten van de warmte van de zon. 

 

Voedsel

Onderhoud/foktoomkorrel met laag eiwitgehalte. 
Aangevuld met veel groenvoer.

 

 

Haan

Eclipskleed: neen

Lengte: 105cm

Geslachtsrijp: 2e jaar

Hen

Lengte: 105cm

Geslachtsrijp: 2e jaar

Legperiode: april - mei

Aantal/nest: 10-15 eieren

Broedduur: 28 dagen